De uitzet van karper in de Lage Vaart is uitgesteld omdat de georganiseerde sportvisserij en het Waterschap geen overeenstemming over de aantallen kunnen bereiken. Er zijn geldende afspraken hierover tussen waterbeheerders en sportvisserij die, naar nu blijkt, op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Daarom is niet gekozen voor een zeer minimale uitzet nú maar voor herberekening en uitzetting later.

De Kader Richtlijn Water (KRW) is een Europees dingetje dat een goede ecologische toestand van het water eist en wat waterbeheerders huiverig maakt voor ‘bodemwroetende’ vis, maar hoeveel karpers heb je nodig om de ‘stofwolk’ van een met regelmaat passerend binnenvaartschip te evenaren? Waarom al dat gesteggel over een paar karpers op zo’n enorm waterlichaam (biomassa per hectare is de som) terwijl er voor de grote troebelmakers zoals de scheepvaart en lozingsbuizen in de Lage Vaart (waarmee je de nagestreefde norm nooit zult bereiken) geen beperkingen gelden? Is daar überhaupt ooit over nagedacht?

Het proeft nu toch  een beetje alsof er met het tegenhouden van karperuitzet tastbare deugpunten te scoren zijn terwijl er andere veel grotere problemen spelen. Tijd voor bezinning? Wij hebben het ingebracht in de afgelopen bijeenkomst van de Visstand Beheer Commissie Zuiderzeeland, wordt vast nog wel vervolgd.