Blauwalg

Blauwalg is in de zomer van 2006 een veelbesproken onderwerp geweest door de aanwezigheid in Almere Haven. Maar wat is blauwalg nou eigenlijk?

Blauwalgen (of blauwwieren) zijn bacteriën en geen algen. Ze zetten met behulp van zonlicht kooldioxide om in biomassa en zuurstof. Hun cellen zijn eenvoudiger opgebouwd dan die van algen, en ze hebben meestal een groene kleur. Sommige soorten zijn roodbruin. De wetenschappelijke naam is cyanobacteriën, die is afgeleid van het blauwkleurige pigment ‘phycocyanine’. In de volksmond wordt nog steeds gesproken over blauwalgen of blauwwieren. In deze tekst gebruiken we de naam blauwalgen. Er zijn algen die al met het blote oog zichtbaar zijn, maar ook microscopisch kleine organismen. Eencellige organismen of kolonie- en draadvormende soorten, kunnen zweven of ergens op vastzitten.

132

Waar komt men blauwalgen tegen?
Blauwalgen zijn 3,5 miljard jaar oud en behoren tot de oudste organismen op aarde. Zij komen overal ter wereld voor. Zowel in zoet als in zout water en in de bodem. Blauwalgen waren de eerste organismen die zuurstof in de atmosfeer brachten en deze geschikt maakten voor de ontwikkeling van hogere organismen.

Wanneer groeien blauwalgen sterk?
Blauwalgen horen van nature in het water. In water zonder sterke stroming komen blauwalgen in Nederland al vele jaren in grote hoeveelheden voor. Dat komt omdat er veel stikstof en fosfaten in het water zitten. De blauwalgen nemen die stoffen op. Ze kunnen afkomstig zijn uit de landbouw of uit industrieel of huishoudelijk afvalwater. Een teveel aan voedingsstoffen kan samen met bepaalde weersomstandigheden leiden tot sterke groei van algen. Bij de massale groei van een soort algen (of blauwalgen) spreekt men van een algenbloei.

Blauwalgen komen het hele jaar voor in het water, met doorgaans een piek in de (na)zomer. Sommige soorten overwinteren door sporen te vormen. In het voorjaar zorgen de sporen voor de ontwikkeling van een nieuwe populatie. Een bepaalde combinatie van temperatuur, licht en voedingsstoffen kan leiden tot massale groei. Veel blauwalgen groeien optimaal bij temperaturen tussen 20 en 30 graden, weinig stroming en weinig licht. Daarom vindt de ontwikkeling van blauwalgen of de vorming van drijflagen vaak plaats vanaf juli. Het meest komt algenbloei voor in augustus en september. Sommige soorten vormen een drijflaag. Dat is een verhoogde concentratie van cellen aan de wateroppervlakte. Een drijflaag kan zich ophopen aan de oevers van meren, op stranden en in jachthavens.

Welke problemen kunnen blauwalgen veroorzaken?
Teveel voedingsstoffen in het water kan leiden tot een ongebreidelde vermeerdering van fytoplankton. Daardoor verandert helder water tot een troebel systeem. Doordat er minder licht beschikbaar is, verdwijnen waterplanten. De algensoortensamenstelling wordt gedomineerd door blauwalgen. Enkele soorten kunnen, net als een onderzeeër met behulp van ‘’gaskamertjes’’ op en neer bewegen in het water. Als deze soorten aan het wateroppervlak komen, kunnen er door stroming en wind drijflagen ontstaan. Doordat de blauwalgen minder dan groene algen worden gegeten door zoöplankton als watervlooien verdringen zij daarmee de groene algen. Water met blauwalgen ziet er niet aantrekkelijk uit en kan stinken. Van verschillende blauwalgen bekend dat zij giftige stoffen produceren. De productie van deze gifstoffen kan door vergiftiging naar vogels en vissen tot diersterfte leiden. Niet duidelijk is onder welke omstandigheden die gifstoffen worden gevormd.

133

Hoe werken de gifstoffen?
Er zijn verschillende soorten gifstoffen bekend. In Nederland wordt voornamelijk het zogeheten microcystine gevonden. Wat betreft giftigheid zijn deze stoffen vergelijkbaar met het gif van een cobra. De gifstoffen worden niet actief uitgescheiden. Zij komen vrij door lekkende cellen of als de blauwalgen afsterven. De cellen breken dan open. De gifstoffen worden opgenomen zonder dat zij de cel verlaten door het inslikken van water of het eten van fytoplankton.

Zoogdieren kunnen door het drinken van oppervlaktewater worden vergiftigd. Er zijn gevallen van vergiftiging van rundvee en honden bekend. Ook kan het gif sterfte veroorzaken, bijvoorbeeld bij watervlooien en mosselen. Ook kunnen vissen die plankton eten het gif binnen krijgen. Het kan zich ophopen met mogelijk gevolg van leverschade en sterfte. Vogels kunnen door opslobberen van algen en door het eten van vis en driehoeksmosselen ook gifstoffen binnenkrijgen. Ze kunnen als ze teveel gif binnenkrijgen ook doodgaan.

Gevaar voor mensen.
Zwemmers kunnen door het inslikken van water, of via de huid of ogen in contact komen met water. Er kunnen tijdelijke huiduitslag en maag/darmproblemen optreden. Kleine kinderen zijn kwetsbaarder omdat zij vaak meer water binnen krijgen dan volwassenen en eerder ziek worden door hun lage lichaamsgewicht.

Maatregelen.
Maatregelen die de uitstoot van voedingstoffen beperken hebben invloed op blauwalgen. Er is al veel gedaan aan het fosfaat- en mestbeleid in Nederland. Tegengaan van het voedselrijker worden van plassen kan bijvoorbeeld door:

–  saneren van riool overstorten;
–  zuivering van het water dat men moet inlaten;
–  terugdringen van diffuse lozingen vanuit de landbouw en recreatievaart;
–  het watersysteem isoleren van de omgeving;
–  baggeren om de interne fosfaatbelasting te verminderen;
–  fosfaat in de bodem binden om de nalevering van fosfaat uit de bodem te verminderen.

Aanvullende maatregelen kunnen zijn visstandbeheer, baggeren, doorspoelen, etc. Waterbeheerders kunnen de watertemperatuur, het doorzicht, de voedingsstoffen, chlorofyl-a, soortsamenstelling, fytoplankton, microcystines meten om indicaties voor cyanotoxines te voorspellen. Ze moeten streven naar een gezond watersysteem met weinig voedingstoffen, helder water en een evenwichtige samenstelling van de algenpopulatie.

Tot slot.
Blauwalgen zijn moeilijk helemaal weg te halen uit het oppervlaktewater, zij horen er gewoon thuis. Voor waterbeheerders bestaat er een protocol, waarin staat hoe men het voorkomen van blauwalgen in recreatiewateren om moet gaan.

Het melden van blauwalg:
U kunt blauwalg melden bij het waterschap Zuiderzeeland, u vindt de contactgegevens via deze link.

Bron: Waterschap Vallei & Veluwe