a6

Baarspeuteren, oftewel vissen op hoofdzakelijk kleine baarsjes is een ontzettend leuke visserij. Vaak vang je ze vlak voor je voeten, soms strak tegen de overkant. Het leukste en ideaalste water om dit te doen is een poldersloot tussen de tien en vijftien meter breed met wat waterplanten en een rietkraag, de diepte het liefst tussen de 60 cm en 1 meter maar vooral niet te helder. Typische baarsstekken zoals havens, bruggenhoofden en kanalen zijn voor het ‘baarspeuteren’ minder geschikt. Op deze plaatsen vang je meestal de grotere baarzen en daarvoor is je peuter uitrusting niet geschikt. Baarswedstrijden zijn overigens van oudsher een typisch Noord-Hollandse visserij.

 

De hengel.
Baars peuteren is dus vaak “kantwerk”, daarom wordt er meestal een licht en kort hengeltje gebruikt. Een typische baarspeuterstok is slechts 1.2 tot 2 meter lang. Voor de specialisten bestaan er speciale hengeltjes, maar voor wie eens in de zoveel tijd gaat baarspeuteren kan uitstekend met twee of drie deeltjes van een gewone vaste stok gevist worden.

 

a1

 

Klassiek baarspeuteren met drijvertjes:
Baarspeuteren met drijvertjes is zo ongeveer de oudste techniek die gebruikt wordt door baarsvissers. Het leuke aan deze techniek is dat je de aanbeet heel goed kunt volgen. Uitloden doe je (gedeeltelijk) zinkend, dat wil zeggen dat wanneer het aas op de bodem komt er meerdere drijvertjes onder water verdwijnen. Je gaat bij het baarsvissen niet afwachten, maar actief aan de slag om de baarzen (die vaak in scholen bij elkaar zitten) over te halen je aas te pakken. Dit doe je door strak vanaf de hengeltop te vissen en de hengeltop steeds een beetje op te tillen zodat de worm of made al dansend door het water gaat. Vervolgens kan je het aas steeds even iets verslepen, dan een tiental seconden laten liggen en vervolgens het aas wederom op en neer laten bewegen.

baarstuig rookoven 002

Het aas laten bewegen is dus vaak de beste tactiek bij het peuteren, zo’n op en neer bewegend aasje is onweerstaanbaar voor baarzen en ze zullen dan ook meteen toehappen. Je kunt direct aantikken en de vis zo mooi voor in de bek haken. Het is wel belangrijk goed op te blijven letten en snel aan te slaan omdat de baars anders het aas met haak en al inslikt. Op sommige dagen hebben de baarsjes echter helemaal geen zin in bewegend aas en is stilliggend of hangend aas de beste manier.

 

a3

 

Bij een aanbeet zie je het onderste drijvertje vaak al opzij bewegen voor je de aanbeet voelt. Een fel rukje aan het dunne topje wordt direct aan de vissershand doorgegeven en een fractie van een seconde later hangt je eerste baarsje onder de hengeltop. De eerste is binnen en er zullen er hopelijk nog veel volgen. Vis indien mogelijk nooit te lang op dezelfde stek, regelmatig verkassen (indien mogelijk) zodra de aanbeten uitblijven is een gouden regel. Als je de eerste 5 minuten geen beet krijgt verkas je net zolang tot je ze gevonden hebt.

 

Het materiaal:
Als lijn gebruik je een lijndikte tussen de 10 en 12 honderdste, dat is voor kleine baars ruim voldoende. Als haak gebruik je een maatje 14/16.

 

De beste tijd:
Er zijn eigenlijk twee piekperiodes voor het baarspeuteren. In het voorjaar (mei/juni ) vang je hoofdzakelijk baarsjes van het vorige jaar, deze zijn iets groter van formaat maar in aantal zijn ze minder. In aug/sept is het verse broed reeds groot genoeg om aan de hengel te vangen, in die periode gaat het echt om aantallen en kleine visjes.

 

a5

 

Het aas:
worm (vaak slechts een klein stukje) of een pinkie (dwergmade) is het ideale aas voor het baarspeuteren. Soms wordt een combinatie van een stukje worm met een pinkie ingezet. In zijn algemeenheid wordt beweerd dat de worm het in de zomer en een pinkie het in de winter als aas het beste doet. Een pinkie is echter veel gemakkelijker vissen omdat deze vele malen gebruikt kan worden vanwege zijn taaiheid terwijl het wormpje vaak na iedere aanbeet vervangen moet worden. Dat geeft een hinderlijk oponthoud (tijdverlies) wat de wedstrijdvisser niet kan hebben wanneer er veel baarsjes te vangen zijn en er tempo gemaakt moet worden. Onder gunstige omstandigheden is 2 tot 4 baarsjes per minuut mogelijk.

 

Wedstrijdvissen:
Bij iedere wedstrijd is de lengte van een stek gelijk, namelijk 5 meter, de overige regels verschillen nogal per club. Bij grote wedstrijden loot je een nummer en dit blijft je steknummer maar bij interne clubwedstrijden verschuif je na een vastgestelde tijd een aantal stekken. Gebruikelijk is om na ongeveer een half uur van stek te wisselen en dit gedurende de wedstrijd circa 5 keer te doen. De gevangen baarsjes worden vaak bewaard in een ouderwets ( groen oranje ) plastic akertje. Zeer kleine baarsjes (5 centimeter of kleiner) noemt men torretjes en degene die ze vangt wordt ook wel aangeduid met torrenpikker. Schep nooit water in het wedstrijd parcours en vis nooit in de stek van je buurman, want dat zijn regelrechte doodzonden.

 

Baarspeuteren in de media:
Zowel in de krant als in het VISblad zijn artikelen over het ‘baarspeuteren’ verschenen, u kunt ze lezen door op de betreffende link te klikken.

 

Een leuk informatief filmpje:
Op het onderstaande filmpje kunt u zien wat de beste manier is om baars te vangen: niet met een dobber zoals u misschien gewend bent maar met de lijn strak vanaf de hengeltop waarbij de ‘drijvertjes’ gebruikt worden om de diepte te bepalen. Kijk en leer …………